Ward Vandeplas. Het lijden dat ik hoor

Het lijden dat ik hoor

Als dichter schrijf ik
in schaduwen en verdriet.
Mijn pen weeft het verhaal
met echo's van herinneringen,
een reis van een traan.

Mijn onverstuurde brief fluistert
mijn woorden in hartzeer,
het verdriet klopt in mijn hartslag,
een glimlach vastgelegd
als de stem van mijn pen.

De inkt van mijn gedachten
schreef neer,
toch sprak één van de talen meer,
maar de fouten bleven,
alles in het verleden van het leven,
verweven verhalen
die ik maar niet kon lezen.

En nu ben ik hier
in een geest beschreven
met willekeurige woorden;
de stemmen waren in mijn dromen,
maar alleen ik kan ze horen.

Alles werd geschreven
vol zichtbare druppels,
golvend in klanken
van een pseudoniem als naam,
een dichtende geluid
als mijn schuilende traan.

Op het einde van mijn punt
kwamen gedachten te staan,
opgeschreven met het kaarsvet
van het vuur; het papier
opgebrand in het tikkende uur.

©️ wardsheart

Ward Vandeplas

In het vergeten zijn van wat dat dan ook mag zijn of is, voel ik angst voor wat ik ben. Alles wat me bang maakt, behoort tot wie ik was. Mijn wezen is eigen aan wat of wie dat ook is, en de vormen van mijn kern van dat wat kan zijn, zijn de essentie van het bestaan. In het moment ben ik alles wat ik kan zijn, verweven met alles wat ik was, ben of zal zijn. Mijn intentie in werkelijkheid, bewustzijn en zelfrealisatie omvat alles van toen, nu of wat komen gaat, of het nu geweest is of niet. Dat is mijn wezen, en mijn naam is een woord in de naam van het vergeten zijn, in de naam van Ward is een woord.

Previous
Previous

Kavita Vlieghe. A burning world

Next
Next

Stefaans Coetzee. Gedigsiklus